Het onderzoek
‘Bi-culturele medewerkers en lokaal aangenomen medewerkers van kleur ervaren verschillende vormen van racisme’, zo bleek vorige week uit een intern onderzoek van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het gaat niet om incidenten, maar om een structureel onveilige werkomgeving, zo blijkt uit het onderzoek. Dat betekent: racistische opmerkingen, buitensluiten, treiteren, verdachtmaking, collega’s ‘de uitzondering op de regel noemen’ en gebrek aan culturele sensitiviteit. Ook concludeerden de onderzoekers dat er sprake is van institutioneel racisme, gekenmerkt door ‘processen en mechanismen binnen de organisatie(cultuur) … die ruimte bieden aan racisme.’
Buitengewone verantwoordelijkheid
Deze bevindingen bewijzen eens te meer dat de aanpak van racisme blijvende aandacht vereist. Organisaties die mensenrechten en menselijke waardigheid uitdragen, hebben daarin een buitengewone verantwoordelijkheid. Dit geldt niet alleen voor het ministerie van Buitenlandse Zaken, maar voor de hele overheid en voor allen die actief zijn op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en humanitaire actie. En daarmee dus ook voor Partos en onze lidorganisaties. Ons werk vindt deels zijn oorsprong in het kolonialisme. Dit verleden van koloniale patronen en racisme heeft het werk binnen de ontwikkelingssector op complexe wijze beïnvloed. Ook tegenwoordig zijn hier nog kenmerken van terug te zien, zoals onderzoek van The Broker in opdracht van Partos aantoont.
Uit ervaring weten we dat het veranderen van machtsstructuren en het aanpakken van ongelijkwaardigheid, racisme en integriteitsschendingen een continu leerproces is dat actieve aandacht en handelen nodig heeft. Aangezien deze vraagstukken ook de ontwikkelingssector niet voorbij gaan, is het niet aan ons om het ministerie de les te lezen. Wel benadrukken we de noodzaak om verantwoordelijkheid te nemen en moedigen we Buitenlandse Zaken aan om grondig werk te maken van de aanpak van racisme.
Daad bij het woord
Het vorige week gepubliceerde onderzoek was daarin een noodzakelijke eerste stap. Het is te prijzen dat het ministerie aankondigt om de aanbevelingen uit het rapport over te nemen. Zo’n aankondiging is echter alleen betekenisvol als de daad ook bij het woord gevoegd wordt. Daarom roept Partos het ministerie op om het onderzoek en de aanbevelingen adequaat en met prioriteit op te volgen. Dit vraagt om een continue open en lerende cultuur met bijbehorende reflectie en daadkracht, evenals actief en eerlijk communiceren, zero tolerance jegens racisme en maatregelen tegen ontoelaatbaar handelen. Bovenal moet er geluisterd en gehandeld worden naar de ervaringen van mensen die met racisme te maken hebben (gehad), zowel binnen de eigen organisatie als daarbuiten.
Integriteit
Een andere concrete stap is het verbeteren van het integriteitssysteem van het ministerie. Zo toont het onderzoek aan dat de integriteitscoördinator en vertrouwenspersonen niet makkelijk te vinden zijn. Hoewel BZ enige tijd geleden een eerste stap heeft genomen in het opzetten van een gedegen meldingsprocedure, blijkt deze dus nog niet goed te functioneren. Het is belangrijk dat de procedure zo snel mogelijk op orde wordt gebracht, zodat duidelijk is waar slachtoffers of melders terecht kunnen en hoe de meldingen afgehandeld worden. Bij het herzien van het integriteitsbeleid moet de nadruk liggen op preventie, het zorgvuldig behandelen van meldingen (zowel richting slachtoffers als overtreders) en het creëren van bewustwording en handelingsperspectief bij medewerkers met betrekking tot morele dilemma’s.
Gezamenlijk aanpakken en doorpakken
De afgelopen jaren werkte de ontwikkelingssector hard om machtsmisbruik, interpersoonlijke en financiële schendingen te voorkomen. Er is ingezet op het verbeteren van integriteitssystemen en werkprocessen. We zijn als sector echter nog lang niet uitgeleerd. Zo wordt er volop geleerd en geïnnoveerd op het gebied van gelijkwaardige en rechtvaardige partnerschappen (Shift-the-Powerlab) en een inclusieve organisatiecultuur. Deze ervaringen willen we graag delen met het ministerie.
Foto: Ministerie van Buitenlandse Zaken (Flickr Creative Commons)