yellow shape
Organisatie & Kwaliteit Blog

Bart Romijn | Klimaatreflexen

20 juli 2022

“Er zijn helemaal geen leiders met visie meer. Als er iets is, schieten ze in een reflex. Regering, politici, één pot nat. En weet je, wij trekken altijd aan het kortste eind”. Zaterdagochtend, zittend op een zonnig terrasje in het Amsterdamse Westerpark, vang ik een flard op van een gesprek tussen vier mannen. Het groepje valt op door hun luide manier van praten. Ze wekken de indruk dat ze de andere bezoekers, die ogenschijnlijk relaxed het begin van het weekend koesteren, willen provoceren. Zeker als ze naam en toenaam van een aantal politici noemen. Als dat de opzet was, dan slagen zij daar goed in, gezien de afkeurende blikken om hen heen. Een stel gaat zelfs demonstratief een aantal tafeltjes verderop zitten.

Nadenkend over wat de mannen zeiden, betrap ik mezelf er op dat ik in essentie vaak hetzelfde denk en zeg. Vorige week nog. In een tekst over klimaatrechtvaardigheid verwees ik letterlijk naar de ‘fossiele brandstof reflex’ die we bij overheden zien als gevolg van de acute energiecrisis. Ik ben er overigens in tegenstelling tot de mannen niet van overtuigd dat daar geen visie achter zit. De manier waarop de Nederlandse overheid omgaat met de energiecrisis past geheel in een neoliberale visie. Zo gaan de meeste subsidies naar fossiele brandstoffen én naar de vervuilers: industrieel en individueel (denk aan de benzinesubsidie). Alsof we niet midden in een dubbele crisis van klimaatverandering en energiearmoede zitten.

Een soortgelijke tendens zie je als je nog twee andere energie- en klimaatgerelateerde reflexen bekijkt: de neo-koloniale en de NIMBY (not in my backyard) –reflex. De eerste reflex slaat op de beweging van Europese landen en bedrijven om zo snel mogelijk extra fossiele brandstoffen in, met name Afrikaanse landen te gaan winnen. Daarnaast vinden Europese energiespelers het vanuit de NIMBY-reflex aantrekkelijker om (op export naar Europa gerichte) biobrandstof- en zonnepaneelakkers en andere grootschalige energieprojecten in Afrikaanse landen te vestigen. Ontwikkelingen die, op de eerste plaats, de energie duurder en moeilijker toegankelijk maken voor de Afrikaanse bevolking, waarbij dezelfde bevolking ook weinig profiteert van de verkoop van de concessies. Daarnaast ondermijnen ze initiatieven voor hernieuwbare en lokaal/regionaal toegankelijke energie opwekking en -levering.

Ik kom weer terug bij de vier mannen. Ik stel me zo voor dat aan de gevel van hun huis een ondersteboven gehangen Nederlandse vlag prijkt. Mijn eerste gevoelsreactie – in feite mijn reflex! – is die van afkeer. Tegelijkertijd verwoordden zij met “wij trekken altijd aan het kortste eind” een onder brede lagen van de bevolking ervaren gevoel: “ze” beslissen veel over onze hoofden heen, waar anderen van profiteren en wij niet. Het is een geluid dat je overal ter wereld kan horen. Een ontevredenheid die vaak tot spanningen en ergernissen leidt. Niet voor niets is een van de hoofdboodschappen van ontwikkelingsorganisaties: betrek de (lokale) bevolking actief bij bestuur en besluitvorming en zorg voor eerlijke toegang tot en verdeling van duurzaam beheerde hulpbronnen en diensten. Waar dit niet goed gaat ontstaan conflicten.

De onderliggende opgave is de vraag: hoe kunnen wij partijen verbinden? Een opgave die veel uitdagingen meebrengt en vervolgvragen oproept. Voor mij- en onszelf: hoe voorkomen we dat we te snel partij kiezen bij een (potentieel) conflict? Hoe gaan we om met diegenen die vanuit eigenbelang partijen tegen elkaar opzetten? Hoe zoeken we de dialoog en wederzijds begrip? Een eerste antwoord op deze vragen gericht op de klimaatproblematiek is dat het niet gaat om gelijk hebben, zelfs niet om gelijk krijgen maar om het zoeken naar gedeelde belangen. Als dat een overheersende reflex wordt is er hoop voor klimaatrechtvaardigheid.