Wat staat er op het spel?
Het Meerjarig Financieel Kader (MFK) is de begroting van de Europese Unie die telkens voor 5 à 7 jaar wordt vastgesteld. Hierin staat hoe groot het budget is, hoe middelen verdeeld worden over prioriteiten en welke bijdrages lidstaten leveren. In juli publiceerde de Europese Commissie het voorstel voor het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (2028-2034) en het Eigen Middelen Besluit (EMB). In dit voorstel ligt de nadruk op versimpeling en meer flexibiliteit, zodat de EU sneller kan inspelen op veranderende omstandigheden. Ook ligt er een grotere nadruk op het versterken van het Europees concurrentievermogen.
Het nieuwe MFK bestaat uit vier pijlers:
- Nationale en Regionale Partnerschappen (NRPP),
- Concurrentievermogen, welvaart en veiligheid,
- Global Europe
- Administratieve lasten.
Het externe optreden van de EU, en daarmee ook het budget voor ontwikkelingssamenwerking, valt onder de derde pijler. ‘Global Europe’ is een samenvoeging van twee instrumenten uit het huidige MFK: Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument – Global Europe (NDICI-GE) en Pre-Toetredingssteun (IPA-III). Ook valt de steun aan Oekraïne en Humanitaire Hulp onder de pijler. De invulling van deze pijler bepaalt in hoeverre de EU adequaat kan reageren op wereldwijde uitdagingen. Global Europe is goed voor zo’n 10% van het gehele MFK.
NDICI-GE bestond uit geografische en thematische budgetten, waarmee onder andere stabiliteit, mensenrechten en democratie en het maatschappelijk middenveld werden ondersteund. Omwille van de versimpeling bevat Global Europe vijf regionale pijlers en één mondiale pijler. Daarnaast is er een specifiek deel van het budget toegekend aan de steun aan Oekraïne. De grotere flexibiliteit maakt herschikking van middelen tussen pijlers mogelijk. Minstens 90% van de uitgaven onder Global Europe moet kwalificeren als officiële ontwikkelingssamenwerking (ODA). De thematische prioriteiten die voorheen een eigen budget hadden worden nu . Naast mensenrechten en armoedebestrijding is ook beheersing van migratie zo’n dwarsdoorsnijdende prioriteit.
Positie van Nederland
Het nieuwe MFK moet uiteindelijk unaniem worden aangenomen door alle lidstaten. De deadline voor dit akkoord is 1 januari 2028. Met het commissievoorstel als startpunt zal er twee jaar onderhandeld worden over de gehele begroting. Het Nederlands kabinet publiceert de positie voor deze onderhandelingen in een Fiche wat met de kamer wordt gedeeld .
Een groot deel van de inzet van het Nederlands Kabinet wordt ingegeven door de beleidsagenda op ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp. Dat betekent een grote nadruk op Nederlandse en Europese strategische belangen. Ook verwelkomt het kabinet de koppeling van de externe inzet aan wederzijdse belangen op het gebied van veiligheid en stabiliteit, migratie en concurrentievermogen. Wat betreft de governance structuur wil Nederland meer politieke sturing vanuit de Raad en structurele politieke betrokkenheid bij een aantal nieuwe Commissie-bevoegdheden. Ook pleit Nederland voor mogelijkheden om lidstaten te laten sturen op het behalen van migratiedoelstellingen.
Zo zal het kabinet ook pleiten voor een toepassing van een harde conditionaliteit om terugkeersamenwerking te bevorderen: financiering kan worden opgeschort als een land niet meewerkt aan de terugkeer van migranten.
Het kabinet prefereert de voorgestelde landenbenadering boven de huidige thematische programmering. Wel benadrukt zij dat deze verschuiving niet mag leiden tot een verzwakking van inzet op fundamentele Europese waarden. Het blijft van belang dat de programmering aansluit op lokale behoeften en ontwikkelingsdoelen in partnerlanden. Ook moeten onafhankelijkheid en de naleving van het humanitair recht gewaarborgd blijven.
Zorgen vanuit het maatschappelijk middenveld
Partos verwelkomt het substantiële budget voor een instrument als Global Europe, en benadrukt dat de lidstaten zich inzetten dit ook te behouden. Ook de steun van Nederland voor het behoud van de 90% doelstelling op ODA-relevante uitgaven is daarbij van grote waarde. Naast de omvang van het budget is de integriteit van het budget cruciaal: armoedebestrijding en het behalen van de SDG’s moeten centraal blijven staan in het externe optreden van de EU. Juist in deze tijd is het belangrijk dat de EU een betrouwbare internationale partner blijft.
Het verbinden van harde politieke voorwaarden aan samenwerking staat haaks op deze inzet. Het inzetten van ODA voor de Europese migratiedoelstellingen is niet in lijn met de OESO-richtlijnen voor deze budgetten, en ondermijnt het principe van lokaal eigenaarschap. Daarnaast schaadt het de geloofwaardigheid van de EU als partner. De inzet van het budget onder Global Europe moet aansluiten op de prioriteiten van partnerlanden en internationale afspraken over mensenrechten.
Hoewel Partos de Nederlandse inzet op budget voor lage-inkomenslanden en fragiele contexten waardeert, ontbreken concrete doelstellingen hiervoor. In tegenstelling tot het huidig MFK stelt het nieuwe voorstel in het Prestatiekader en Global Europe geen duidelijke doelstellingen aan het percentage van de uitgave die toekomen aan fragiele contexten, gendergelijkheid en maatschappelijke organisaties. Daarnaast is de ambitie op klimaat en biodiversiteit aanzienlijk lager onder het nieuwe voorstel. In de verdere uitwerking van het Horizontaal Prestatiekader moet deze inzet gewaarborgd worden met heldere doelstellingen en transparante verantwoording.
De komende twee jaar volgt Partos de ontwikkelingen rond het MFF op de voet. Het nieuwe instrument Global Europe biedt kansen voor Internationale Samenwerking, maar mist de nodige waarborgen. Als brancheorganisatie zet Partos zich in voor een effectief, inclusief en rechtvaardig budget, met betekenisvolle participatie van het maatschappelijk middenveld in de totstandkoming en uitvoering.