In het kort is de gedachte achter trickle-down: de overheid begunstigt met haar investeringen en belastingmaatregelen vooral bedrijven en hoge inkomens zodat deze vervolgens meer geld overhouden om te investeren of uit te geven. De gedachte is dat de positieve effecten hiervan vanzelf doorsijpelen, ook naar de armen. Iedereen zou profiteren. In de ontwikkelingssamenwerking zien we deze gedachte ook terug. In de praktijk treedt dit doorsijpel effect maar mondjesmaat op.
Gevolg van dit matige trickle-down effect? De boven-, en een deel van de middenlaag profiteren veel meer dan de onderlaag in de samenleving. De afstand tussen deze lagen neemt toe en de verschillen groeien. Overal zien we een toenemende economische tweedeling; in rijke, middeninkomens- en arme landen. Armen en diverse andere kwetsbare groeperingen vormen meer en meer de onderliggende partij. Trickle-up is een mooi principe om voor hen op te komen. Dit kunnen we doen door net als de organisatie Trickle Up direct te investeren in de economische zelfredzaamheid van de armsten en meest kwetsbaren, inclusief directe geld overmakingen. Maar ook indirecte steun is belangrijk! Denk aan het helpen creëren van gunstige condities voor micro-ondernemers en samenwerkingsverbanden, bijvoorbeeld in de vorm van kredietvoorzieningen. En ook op macroniveau is actie nodig, zoals door het bepleiten en bevorderen van eerlijke handelsketens, het naleven van internationale afspraken over investeringen en het tegengaan van belastingontwijkingen.
De genoemde economische tweedeling is maar een van de invalshoeken als het gaat om uitsluiting. Uitsluiting vindt op allerlei terreinen plaats en dat heeft funeste gevolgen. De doorwrochte studie Pathways for Peace van de VN en de Wereldbank, voorspelt dat in 2030 de helft van alle armen in conflictgebieden leeft. Met als belangrijkste oorzaak van conflicten: grieven onder grote bevolkingsgroepen als gevolg van uitsluiting. Geen of beperkte toegang tot bestuur en macht, natuurlijke hulpbronnen, sociale voorzieningen, veiligheid en recht zijn factoren die hierin meespelen. De aanpak van grondoorzaken ligt in het verschaffen van toegang tot deze essentiële domeinen. Gezien allerlei gevestigde belangen gebeurt dat niet zomaar. Hier ligt dan ook een belangrijke opgave voor maatschappelijke organisaties. Investeren in de veranderkracht van burgers en maatschappelijke groeperingen. Ondersteunen van burgers waar zij voor hun belangen en rechten opkomen en ervoor zorgen dat zij wel toegang krijgen.
Kortom, trickle-up: stuwende veranderkracht waarbij steeds meer mensen zich uit armoede en uitsluiting werken. We zien vanuit Nederland allerlei initiatieven die zich hier al voor inzetten. Ik denk aan de Strategische Partnerschappen voor Samen- en Tegenspraak, VOICE, DCDD. Dit hoeft niet allemaal te worden gecoördineerd, want juist in de diversiteit en aansluiting met uiteenlopende groepen zit een kracht. Maar het streven naar “Leave No One Behind” kan wel worden geïntensiveerd en strategisch ingezet. Door ons eigen handelen te toetsen op inclusiviteit. Door inspanningen die inclusieve ontwikkeling claimen te bevorderen, maar dit in werkelijkheid niet doen te ontmaskeren. Door ‘Social Investors’ te mobiliseren voor echt inclusieve impact. En dat volgens het principe van trickle-up: investeer in de veranderkracht van burgers!