yellow shape
Belangenbehartiging & Beleidsbeïnvloeding Nieuws

Beleidscoherentie: van ‘boemeltreintje’ tot ‘intercity’

Bij het Grote Coherentiedebat dat Vice Versa vorige week met partners, Building Change, het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Fair Green and Global Alliantie in Nieuwspoort organiseerde, bleek dat de praktijk steeds coherenter wordt – al blijft het samenspel tussen de ministeries ingewikkeld. ‘Soms is het echt een worsteling’, maar niettemin wil iedereen dóór.

06 februari 2023

Verslag geschreven door Lennaert Rooijakkers – zie Vice Versa

Het is dringen in Nieuwspoort, waar praktisch alle stoeltjes bezet zijn en zich aan de zij- en achterkant een haag van mensen vormt – en dat allemaal voor een debat over een onderwerp waarover je, simpel gezegd, niet snel zal ouwehoeren op een avondje met vrienden in de kroeg.

‘Het is voor het eerst dat ik zo’n volle zaal zie voor zó’n technische onderwerp, waar ook zó weinig mensen zich betrokken bij voelen’, zegt Kitty van der Heijden, directeur-generaal Internationale Samenwerking bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, met enige verbazing. Ze heeft de lachers op haar hand, maar het zal ook voor een zekere trots zorgen.

De aanleiding is de herziening van het Actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling, die in november 2022 door de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is aangeboden, het derde in zijn soort. Sinds Nederland in 2016 ermee begon, kwamen er al snel complimenten van de Oeso en informeerden andere landen hoe wij dat nu deden.

Marie Christine Siemerink van het ministerie licht het Actieplan toe

‘Maar het is niet alleen maar halleluja’, benadrukt senior-beleidsmedewerker Marie Christine Siemerink van Buitenlandse Zaken tijdens een introductiegesprek over het Actieplan, met moderator Kido Koenig, directeur van de Foundation Max van der Stoel. ‘Het is ook pijnlijk dat we met een plan moeten rechtzetten wat we op een ander vlak verkeerd hebben gedaan, maar nog steeds zijn er binnen de EU en de Oeso geen andere landen die het zo doen, dus Nederland is er wel uniek in.’

Dat het beleidscoherentie al een tijd tot speerpunt heeft gemaakt èn ermee vooroploopt ten opzichte van andere landen, betekent niet dat de afstemming tussen alle ministeries vlekkeloos is. Daarvoor is het thema te complex, zeggen betrokkenen unaniem, maar stukje bij beetje gaat het steeds beter. Dat klinkt althans door in het gesprek dat Koenig na de introductie met Van der Heijden, Christiaan Rebergen (thesaurier-generaal bij het ministerie van Financiën) en Niels Redeker (plaatsvervangend directeur Klimaat bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat) voert.

Van actieplan tot nirwana?

Wat opvalt: het continue schipperen tussen het belang van het ene ministerie en het andere. Wat heeft voorrang bij het maken van beleid: het economische aspect, of toch klimaat? Hoe zorgen we ervoor dat de allerarmsten niet worden vergeten? En hoe verkleint Nederland zijn voetafdruk zoveel mogelijk bij activiteiten in het buitenland?

Zelfs binnen één ministerie is het vinden van de juiste afstemming geen sinecure, stelt Van der Heijden. ‘De hoofddoelstelling bij Ontwikkelingssamenwerking is niet dezelfde als die van Buitenlandse Handel, om maar een voorbeeld te geven van waar het kan schuren… Het uitgangspunt is: hoe kunnen we ervoor zorgen dat je wel kunt handelen, maar op zo’n manier dat je het belang van armen en het milieu niet schaadt?’

Ze overlegt elke dag met haar collega van Buitenlands Handel. ‘We hebben ook samen de nota geschreven. Door al die stukken heen lees je over de belangen van de armen en mondiale klimaatvraagstukken – we hebben dus dezelfde belangen, alleen ligt de weging anders. Daar hebben we steeds een discussie over.’

Van links naar recht: Niels Redeker (EZK), Christiaan Rebergen (Financiën) en Kitty van der Heijden (Buitenlandse Zaken)

Kun je nagaan als er twee of drie ministeries met elkaar in contact staan. De panelleden benadrukken keer op keer hoe moeilijk dit spel is. En, ja: ook dat de dingen niet altijd goed gaan. ‘Komen we met dit actieplan in een nirwana? Nee, natuurlijk niet’, zegt Van der Heijden. ‘Als beleidscoherentie een makkelijk thema was, dan hadden we het tien jaar geleden al opgelost.’

‘Het is noeste arbeid, niet makkelijk en iedereen vind je vervelend’, stelt Rebergen. ‘Ieder ministerie heeft zo zijn onderwerpen en voor je het weet heb je met enorm veel bureaucratie te maken, en toch is dit de manier waarop je het moet doen.’ Om terug te komen op wat Van der Heijden eerder opmerkte: ‘Daarom vind ik dit juist géén technisch onderwerp,’ zegt hij, ‘het is ontzettend politiek. Het vergt veel tijd, overleg en gedoe, vaak is het een strijd. Het duurt lang om je belangen naar voren te brengen en die te verdedigen.’

Redeker legt uit hoeveel korter de lijntjes zijn geworden: ‘Met alle ministeries spreken we veel directer met elkaar, of het nu over de klimaatdoelen of economische ontwikkelingen gaat. De verschillende belangen zijn werkelijk in de hoofden van ambtenaren beland; je kent iedereen, ook de collega’s van Infrastructuur en Waterstaat of van Landbouw. Maar kunnen we alles oplossen? De hangt af van de vraag: welke prioriteiten liggen er? En dat is uiteindelijk een politieke vraag.’

De mondiale voetafdruk

Waarop de laatste jaren veel vooruitgang is geboekt, juíst door samenwerking, is belasting. ‘Toenmalig minister Ploumen (2012-’17, red.) wilde veel aan dat thema doen’, zegt Christiaan Rebergen. ‘Dat is erg lastig. Er is een team van deskundigen op gezet, dat dingen is gaan agenderen en rapporteren. Ik denk niet dat er veel politici waren die de afgelopen tien jaar wisten wat de uiteindelijke gevolgen van ons fiscale beleid zijn – daar is nu wel verandering in gebracht. Dus het helpt om het op verschillende vlakken te agenderen, zowel op ministeries als in de Kamer.’

Presentator Kido Koenig en side-kick Daniëlle Hirsch

Uitdagingen voor de toekomst zijn er ook nog volop. Neem de mondiale voetafdruk. Redeker: ‘Dat blijft een hoofdpijndossier. Hoe kunnen we op een goede manier meten wat de rol van Nederland daarin is? Maar er zijn meer onderwerpen die meespelen, er komt een behoorlijke discussie op gang over internationale financiële instellingen en de klimaatproblematiek. Ook daarbij is het de vraag: hoe moeten we daar nu beleid aan gaan geven? Dat soort discussies zullen we blijven voeren.’

Rebergen: ‘Eigenlijk wil je alles toetsen wat impact op ontwikkelingslanden heeft, maar hoe doe je dat? Soms is het echt een worsteling – en je moet ervoor zorgen dat het geen kwestie van afvinken is.’

Maar, bovenal: krijg andere landen mee om hetzelfde te doen, want dan pas kan beleidscoherentie een vlucht nemen. ‘Ik hoop oprecht dat via de Oeso andere landen van ons Actieplan kunnen leren,’ zegt Van der Heijden, ‘dat het werkt en dat het verandering teweeg kan brengen. Ik denk dat het kan en dat we goed op weg zijn. Beleidscoherentie is van een boemeltreintje in een intercity aan het veranderen.’

Kamerleden in debat

Terwijl ‘achter de schermen’ beleidscoherentie alsmaar belangrijker wordt, proberen Tweede Kamerleden ook ervóór naar goede samenwerking op verschillende beleidsterreinen te zoeken. Om te zien op welke vlakken het een stap verder kan worden gebracht, gaan ze in koppels met elkaar in gesprek over handel en voedsel en circulaire economie.

Of Jan Klink (VVD) en Eva Akerboom (PvdD) snel op veel punten overeenstemming zullen bereiken, valt te bezien. Als Kido Koenig vraagt in hoeverre het al lukt om elkaar op coherentieonderwerpen te vinden, antwoordt Klink: ‘We zitten daarbij zo’n beetje het verst uit elkaar… Zodra dat gelukt is, hebben we ongeveer een unanieme Tweede Kamer.’

Niettemin doen de twee hun best, en tafeldame Daniëlle Hirsch van BothENDS helpt een handje. ‘Landbouw vindt overal op plaats, maar altijd weer op een andere manier’, zegt ze. ‘Door heel veel uniform te maken, zitten we dus heel veel mensen in de weg. Hoe dienen we daarmee het belang van arme mensen? En hebben jullie het er ook over gehad dat landbouw op de coherentieagenda een thema wordt?’

Klink: ‘Tijdens een coherentiedebat in de Kamer, ja, met vier ministers. Wij zeggen: betrek ook het ministerie van Landbouw erbij. Ik heb zelf als ambtenaar bij LNV veel met voedselzekerheid te maken gehad, dus ik weet welke rol dat in het geheel heeft, maar voor mijn gevoel zit er wat dat betreft nu nog een muur tussen Landbouw en Buitenlandse Zaken.’

Jan Klink (VVD) en Eva Akersloot (Partij voor de Dieren)

Akerboom ziet ook graag een nadrukkelijkere rol voor Landbouw: ‘Daar zeg ik volmondig “ja” tegen. Nederland moet kritisch naar zichzelf kijken, bijvoorbeeld als het om het importeren van soja, palmolie, maïs en cacao gaat – dat doen we en masse. We moeten veel aan zelfreflectie doen voordat we dingen in handelsbeleid passen. Ook moeten we nadenken over intensieve veehouderij en de impact daarvan op onszelf en anderen, dan is samenwerken heel belangrijk.’

Nog een overeenkomst: beiden zien kansen voor innovatie, zo blijkt, als er vanuit de zaal gevraagd wordt of er goed wordt nagedacht over de relatie tussen klimaat en voedsel. ‘Ik denk het niet’, zegt Akerboom. ‘Kijk naar stikstof, de intensieve veehouderij, de Amazone die wordt uitgeput. Het doel is om in 2030 het gebruik van dierlijke eiwitten van zestig naar vijftig procent te verlagen, dat is bedroevend weinig… We zouden dus meer plantaardige producten moeten exporteren. Op dat gebied kan innovatie in de voedselsector nog veel verder worden gestimuleerd.’

Sandra Pellegrom, de Nationale Coördinator voor de duurzame ontwikkelingsdoelen in Nederland, stelt een vraag.

Klink: ‘Bij het verbouwen van tomaten wordt al door sommige ondernemers een fractie van het water gebruikt ten opzichte van vroeger, dat moeten we blijven stimuleren. Als je die innovaties de kans geeft, kun je blijven exporteren, maar met een kleinere voetafdruk. Mondiaal worden mensen rijker en gaan ze meer vlees en dierlijke producten consumeren; het is dus zinnig erop in te zetten hoe je dat op een andere manier kunt doen, dus met een product dat minimaal net zo lekker en nog goedkoper is.’

Circulaire economie

Het tweede koppel, Agnes Mulder (CDA) en Joris Thijssen (PvdA), buigt zich over circulaire economie. Het gesprek wordt ingeleid met een kort filmpje over het dumpen van Nederlands plastic in Indonesië, wat aan de lopende band gebeurt. Staatssecretaris Vivianne Heijnen (IenW) bezocht de stortplaatsen in Indonesië en schaamde zich daar de ogen uit het hoofd, weten Mulder en Thijssen.

‘Zij wil er echt wat aan doen,’ zegt Mulder, ‘maar het is de vraag wie er nu de regie heeft op dit dossier. Ik zit in meerdere commissies en in allemaal komt het thema circulaire economie ter sprake, bijvoorbeeld als het over grondstoffen gaat, maar waar ligt nu de sturing? Dat weet ik niet, en dat toont aan hoe verschrikkelijk lastig beleidscoherentie is.’

Thijssen knikt. ‘Dit is een debat dat we niet alleen met Heijnen kunnen voeren’, zegt hij, ‘of met de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Het raakt aan heel veel thema’s.’

Agnes Mulder (CDA) en Joris Thijssen (PvdA)

In het meest recente Actieplan beleidscoherentie staat voor het eerst iets over circulaire economie. Nederland streeft er bovendien naar om in 2050 afscheid te nemen van een lineaire economie. Om de weg daarheen vorm te geven, verschijnt er begin dit jaar een speciaal nationaal programma circulaire economie.

Wetgeving kan helpen die doelen te bereiken, stelt Mulder. Vooral Europees, omdat de slagkracht dan volgens haar een stuk groter is. De CDA’er ziet mogelijkheden om bedrijven te stimuleren het beter te doen: ‘Gelukkig verbiedt Europa nu al eenmalig plastic, maar volgens mij kun je hergebruik veel interessanter maken. Ontwerp is daarbij ook van belang; laat overheden in voorwaarden zetten dat ze vormen van hergebruik stimuleren. Koppel daaraan dat je ook meer investeert in bedrijven die dat doen – niet alleen in Nederland, maar in heel Europa. Alles wat goed is voor onszelf, zal ook elders effect hebben.’

Thijssen ziet ook een rol voor burgers en het maatschappelijk middenveld weggelegd, om de overheid een andere kant op te duwen: ‘Het probleem is nu dat er veel gevestigde belangen zijn die de status quo wel prima vinden, dus verandert er te weinig. Een verbod op fossiele reclame zou, denk ik, heel slim zijn. Ga als burgers en middenveld de straat op en eis daarmee dat de overheid de fossiele lobby weerstaat.’

En er werd nog volop geborreld

Een ander aspect, vervolgt hij, is dat we moeten kijken naar het gedrag van mensen en de rol van reclame die de consumptiemaatschappij aanjaagt. ‘Is dat waar we welzijn voor iedereen vandaan halen, of moeten we daar paal en perk aan stellen? Als wij onze economie circulair maken, dan moeten we ook oog hebben voor mensen die er de dupe van worden als we de lineaire economie afbouwen, en kijken hoe zij een plek in de nieuwe economie kunnen krijgen.’

Uiteindelijk hebben Mulder en Thijssen niet eens de tijd om alle vragen uit het publiek te beantwoorden, wat laat zien dat er nog genoeg over circulaire economie en beleidscoherentie in het bijzonder te bespreken valt. Dat is voor een volgende keer, want zo’n debat zal er vast nog wel eens komen, zeker gezien de opkomst, merkt ook Koenig in zijn slotwoord op: ‘Er staat ons nog veel coherentiediscussie te wachten.’