Partos pleit ervoor dat hulp aantoonbaar de armste landen en meest kwetsbare bevolkingsgroepen ten goede komt. Bart Romijn, directeur van Partos: “Minister Schreinemacher zegt een “realistisch optimistische” grondhouding te hebben, maar met de 518 miljoen voor hulp en handel neemt ze een grote gok. In een tijd van grote mondiale problemen is dat onverstandig.” Wereldwijde uitdagingen als klimaatverandering, voedseltekorten en gewapende conflicten vragen om gedegen oplossingen, niet om wensdenken.
Romijn: “Ontwikkelingsgeld moet daadwerkelijk bijdragen aan duurzame ontwikkeling. Realistisch optimisme betekent investeren in oplossingen die werken: armoedebestrijding, klimaatsteun en rechtsstaatontwikkeling.”
Uit het onderzoek van The Broker blijkt dat de minister nóg meer geld beschikbaar stelt voor bedrijven, terwijl de IOB juist concludeert dat huidige budgetten voor het bedrijfsleven vaak niet eens volledig worden opgemaakt vanwege gebrek aan belangstelling. Hiermee wekt de minister de schijn dat het haar vooral te doen is om het steunen van Nederlandse bedrijven, ongeacht de ontwikkelingsimpact. En waar de IOB pleit voor meer sturing in het beleid voor hulp en handel door betere samenwerking tussen de afdeling verantwoordelijk voor hulp en de afdeling verantwoordelijk voor handel, bevat het beleid geen concrete stappen ter verbetering van deze samenwerking volgens The Broker.
Sinds 2012 zetten opeenvolgende kabinetten in op de combinatie van hulp en handel in het beleid voor ontwikkelingssamenwerking. Een grotere rol voor Nederlandse bedrijven in ontwikkelingssamenwerking zou een win-winsituatie opleveren, zo was de gedachte: Nederlandse bedrijven verdienen geld én dragen bij aan duurzame ontwikkeling elders. Het huidige kabinet zet dit beleid voort. Sterker nog: het verhoogt de uitgaven aan het beleid voor hulp en handel volgend jaar met 134 miljoen euro. De totale uitgaven aan de gecombineerde inzet op hulp en handel komen daarmee op 518 miljoen euro en worden verder verhoogd naar 571 miljoen euro in 2027.
Maar leiden deze forse bedragen uit het ontwikkelingsbudget daadwerkelijk tot duurzame economische ontwikkeling in lage inkomenslanden? De evaluatiedienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken, de Directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB), publiceerde eerder dit jaar al een zeer kritisch rapport over het beleid voor hulp en handel. De IOB concludeerde dat er weinig lange termijn ontwikkelingsimpact was en kwam met verschillende aanbevelingen om dit te verbeteren. Liesje Schreinemacher, de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, deed deze fundamentele kritiek echter af als weinig meer dan “kritische kanttekeningen” en stelde in haar in juni gepubliceerde beleidsnota “Doen waar Nederland goed in is” dat ze voldoende opvolging geeft aan de aanbevelingen van de IOB.
Al met al zet minister Schreinemacher in op méér hulp en handel, in weerwil van de kritische evaluatie van haar eigen onderzoeksdirectie. Ze geeft hiermee een grotere rol aan het bedrijfsleven, betaald vanuit ontwikkelingsbudget.