Lara Wolters, 38 jaar oud, is sinds 2019 lid van het Europees Parlement voor de Partij van de Arbeid. Ze studeerde Europese sociale en politieke studies en rechten aan het University College London. Tijdens haar Erasmus-programma aan de Universiteit van Straatsburg liep ze stage bij het Europees Parlement. In 2016 werd Lara beleidsmedewerker bij de PvdA-delegatie in het Europees Parlement en vanaf 2018 werkte ze voor de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten. Naast haar lidmaatschap van de Commissie Budgetcontrole is ze ook ondervoorzitter van de Commissie Juridische Zaken, waar ze met veel plezier werkt.
Ik ben een doorzetter en ik bijt me vast in dingen.
Je hebt al één termijn als Europarlementariër erop zitten. Wat is de motivatie om terug te gaan naar het Europees Parlement?
Natuurlijk, in de eerste plaats maak ik me grote zorgen over de huidige situatie in Nederland en Europa, vooral met de opkomst van extreemrechts en hun pogingen om Europa van binnenuit te verzwakken. Daarom wil ik me in het Europees Parlement op alle mogelijke manieren hiertegen verzetten. Daarnaast is er nog veel werk te doen om samen een socialer en rechtvaardiger Europa te creëren. Het werk is dus nog lang niet af.
Wat jouw grootste mijlpaal in jouw carrière?
Nou, als Europa hebben we een aantal crises meegemaakt, zoals corona en de situatie in Oekraïne, waardoor we dichter naar elkaar zijn toegegroeid en slagvaardiger zijn geworden. Voor mij persoonlijk is de grootste mijlpaal het aannemen van de Due Diligence-wetgeving (CSDDD), waar ik de afgelopen jaren keihard aan gewerkt heb. Deze wet, die verantwoord ondernemen verplicht stelt, komt er eindelijk na een lange roep van veel maatschappelijke organisaties die vonden dat verantwoord ondernemen niet vrijblijvend moest zijn. Nu wordt deze wet ingevoerd voor 27 landen en de grootste bedrijven.
Je hebt SDG 12: Verantwoorde consumptie en productie geadopteerd, waarom is dit doel voor u belangrijk?
Ik heb SDG 12 gekozen omdat grote bedrijven en hun productie veel macht met zich meebrengen. We denken soms dat de macht bij regeringsleiders ligt, maar multinationals kunnen met hun doen en laten en omzet soms nog machtiger zijn dan sommige leiders. Deze bedrijven hebben wereldwijd invloed door hun contracten en vaak asymmetrische machtsbalansen, waarbij ze hun wil kunnen opleggen aan kleinere bedrijven of landen. Helaas gaat dit vaak gepaard met veel onrecht, en daar wil ik tegen ingaan.
Wat zijn de uitdagingen in Europa komende vier jaar wat betreft SDG 12? En wat is er volgens jou nodig om dit aan te pakken in Europa? Of is de buit al binnen?
Nee de buit is nog niet binnen, er moet nog een heleboel meer gebeuren. Om te beginnen is de CSDDD wet zelf natuurlijk niet perfect. Het was een hele lange worsteling om tot een compromis te komen en in dat compromis is bijvoorbeeld de financiële sector eruit gevallen.
We weten allemaal ‘wie betaalt; bepaalt’. Als je een hele grote bank of investeerder bent en jij financiert projecten die aan de andere kant van de wereld blijken te leiden tot ontbossing of dat mensen van hun land worden gezet, dan is het natuurlijk absurd dat die financiële sector ook niet nu die zorgplicht krijgt. Dus om te beginnen is dat een stap, maar om mondiale handel nog weer eerlijker te maken is er natuurlijk meer nodig dan een wet die bedrijven aanspreekt. Er zijn allerlei delen nog van de puzzel waar we nog mee aan de slag moeten.
CSDDD gaat over hoe bedrijven hun verantwoordelijkheid neemt, maar een van de subdoelen van SDG 12 is ook duurzaamheid in overheidsopdrachten. En het terugdringen van inefficiënte schadelijke subsidies. Hoe kan de EU dat waarborgen?
Ja, hoe de EU zelf duurzaam kan consumeren is een interessante kwestie. Ik heb bijvoorbeeld een onderzoek aangevraagd naar hoe het Europees Parlement zelf aan due diligence doet, en het antwoord was eigenlijk dat dit nauwelijks gebeurt. Dat is problematisch, want we willen wetten opleggen aan bedrijven, maar we moeten ook zelf het goede voorbeeld geven, ‘leading by example’. De instellingen in Brussel geven vaak aan wat er moet gebeuren, bijvoorbeeld bij duurzaamheid en genderquota, maar er is nog veel te verbeteren.
Als we het hebben over breder en duurzamer consumeren, denk ik dat er van bovenaf regels nodig zijn om duurzamer te produceren, en van onderaf moeten consumenten druk uitoefenen. Het is niet eerlijk om van consumenten te verwachten dat ze alleen duurzaam consumeren, of hen te veroordelen als ze af en toe vlees eten.
De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen; je kunt niet alle verantwoordelijkheid bij de consumenten neerleggen.
Maar consumenten hebben wel degelijk invloed met hun koopgedrag, en die macht groeit. Bedrijven houden steeds meer rekening met wat consumenten belangrijk vinden, en die wisselwerking is mooi om te zien.
Een van de speerpunten voor Europa voor GL-PvdA is het behalen van de 0,7% norm. Op dit moment haalt Nederland dat niet, en ook het Europese gemiddelde ligt daaronder volgens OESO Dac. Waarom is deze inzet zo belangrijk?
Omdat we in de wereld allemaal met elkaar verbonden zijn. Het is gewoon belangrijk om er samen wat van te maken op de wereld en in de samenleving, maar afgezien daarvan is het ook een vorm van verlicht eigenbelang. Natuurlijk, als je een klimaatcrisis laat ontstaan waardoor mensen moeten vluchten uit verdroogde gebieden, of als je mensen op geen enkele manier bijstaat, kan de ongelijkheid enorm groeien. Dit leidt weer tot conflicten en gewapende conflicten in die landen. Je moet dan niet gek opkijken als die conflicten uiteindelijk ook jouw eigen land bereiken, of als mensen hier hun toevlucht zoeken. In het ergste geval word je er zelf ook bij betrokken en dat moet je niet willen. En dat is natuurlijk het kortzichtige van dit kabinet. Ze willen weer gaan besparen op ontwikkelingssamenwerking, wat een verkeerde beslissing is. Dit zijn schijnoplossingen die op de lange termijn niets oplossen en onze historische verantwoordelijkheid ontkennen.
Eerder noemde je het al op de commissie juridische zaken gedaan en begrotingscontrole, is dat de commissie die je nu weer, als je vrij voor het kiezen had en de afstelling met de rest, weer voor ogen hebt, of wil je het juist heel anders gaan doen?
Ja, dat is een goede vraag. Ik ben nu nog volop bezig met zes juni om ervoor te zorgen dat alles goed gaat, vooral omdat het belangrijk is dat wij als partij een alternatief geluid laten horen. Na zes juni kan ik mij daar volop op concentreren. Maar ik moet zeggen dat ik de Commissie Juridische Zaken fascinerend vind vanwege de enorme macht die daar ligt, vooral wat betreft bedrijfsrechten. Bedrijven opereren wereldwijd, vaak met te weinig regulering, vooral in landen met minder toezicht en handhaving. Er valt nog veel te behalen, zoals directeuren aansprakelijk stellen voor hun acties en de macht van aandeelhouders herzien.
Ook zou ik graag in de Commissie Economische Zaken willen werken. Het is absurd dat aandeelhouders een bedrijf voor de rechter kunnen slepen als er niet genoeg winst wordt gemaakt, omdat de huidige fiduciaire plicht voornamelijk op winstmaximalisatie is gericht. Bestuurders die dit willen veranderen, moeten hun bedrijf helemaal herstructureren. Ook de financiële sector moet beter gereguleerd worden, wat aansluit bij de Commissie Economische Zaken. Ondanks de beloften na de financiële crisis is er tien jaar later nog steeds weinig veranderd. Grote bedrijven nemen nog steeds enorme risico’s, met weinig transparantie en controle, wat wereldwijd schadelijke gevolgen kan hebben.
De EU ondersteunt maatschappelijke organisaties die actief zijn op een breed scala aan thema’s in het mondiale Zuiden. Wat is volgens jou de meerwaarde van het samenwerken met het maatschappelijk middenveld in hun internationale werkzaamheden?
Nou, maatschappelijke organisaties zijn onwijs belangrijk. Op persoonlijk niveau merk je dat bij grote projecten iedereen soms er even doorheen zit. In Brussel heb ik gezien hoe vakbonden en maatschappelijke organisaties samen met parlementariërs elkaar ondersteunen. Dat helpt enorm, want als je het even niet meer ziet zitten, zijn er altijd mensen bij NGO’s en vakbonden die doorgaan, hun contacten aanspreken en beweging creëren. Dit heeft mij de afgelopen jaren erg geholpen.
Daarnaast is het cruciaal dat deze organisaties input leveren en het proces in Brussel beïnvloeden. Grote bedrijven hebben veel middelen en lobbyisten, en er moet een tegenwicht zijn. Maatschappelijke organisaties hebben vaak minder mensen en middelen, dus het is belangrijk om hen goed te betrekken. Tijdens het Due Diligence-proces heb ik ervoor gekozen om prioriteit te geven aan gesprekken met maatschappelijke organisaties en vakbonden, omdat de grote koepelorganisaties van werkgevers toch wel gehoord worden door mijn collega’s. Deze ongelijkheid in middelen baart me zorgen.