De noodzaak van stabiliteit
Vorig voorjaar kondigde het kabinet in de Voorjaarsnota aan dat het de komende jaren 3,4 miljard euro bezuinigt op het budget voor internationale armoedebestrijding en noodhulp. Het kabinet wil dit geld gebruiken om de opvang van asielzoekers in Nederland te betalen. In 2023 wordt 19% van het ontwikkelingsgeld gebruikt voor de asielopvang. Dat loopt op naar 29% in 2026, wat neerkomt op het flinke bedrag van 1,5 miljard euro. Naar verwachting stijgt dit nog verder naar 40% van het budget in 2028 (2,5 miljard euro). Hoewel de pijn tijdens de begrotingsbehandelingen eind 2023 enigszins werd verzacht, ontbrak een structurele oplossing. Sterker nog, de gekozen oplossing vergrootte de druk op het toekomstige budget.
Internationale reputatie: het belang van betrouwbaarheid
De AIV merkt terecht op dat Nederland op het gebied van internationale samenwerking lange tijd een sterke reputatie gehad heeft. ‘Dit heeft ons land gepositioneerd om, meer dan anders het geval zou zijn, mee te doen in internationaal overleg – denk bijvoorbeeld aan de G20. De verworven goodwill heeft in bilaterale relaties bovendien bijgedragen aan het ontstaan van nieuwe mogelijkheden voor politieke en economische samenwerking. Deze positie blijft niet vanzelf intact.’ Precies daarom is het advies dat de AIV nu publiceert van groot belang. De formerende partijen wordt ten zeerste aangeraden dit advies serieus te nemen.
Tegelijkertijd wordt het Westen steeds vaker gezien als een onbetrouwbare partner die dubbele standaarden hanteert en zich niet aan internationale afspraken houdt. Het niet voldoen aan de norm dat rijke landen jaarlijks 0,7% van het BNI via ODA-uitgaven ter beschikking stellen voor de ontwikkeling van arme landen is hier een voorbeeld van. Dit draagt bij aan het risico van een vertrouwensbreuk en vermindert ons vermogen om vanuit de noodzakelijke gezamenlijkheid aan oplossingen te werken voor de grote maatschappelijke vraagstukken. – AIV
AIV – aanbevelingen voor een stabiel ontwikkelingsbudget
Om het ODA-budget op een niveau te houden dat toereikend is voor het bereiken van de gestelde doelen, en om bij te dragen aan een begroting die maximaal voorspelbaar en stabiel is, adviseert de AIV de volgende stappen:
- Houd vast aan de koppeling van het ODA-budget aan het bruto nationaal inkomen op een niveau dat de gestelde doelen binnen bereik houdt en houd daarbij de internationale norm en afspraak van 0,7% als ankerpunt. De koppeling van de ODA-uitgaven aan het BNI op voldoende hoog niveau is nodig om het risico te verkleinen dat stijgende toerekeningen en uitgaven (o.a. voor Oekraïne) de komende jaren in kort tijdsbestek leiden tot verdere verdringing van het BHOS-budget. Juist dit BHOS-budget is van groot belang om de eigen doelen van het buitenlandbeleid na te kunnen streven en als betrouwbare partner te kunnen fungeren.
- Stel het budget eenmaal per jaar vast en verreken aan het eind van het jaar eventuele aanpassingen. Pas het ODA-budget niet langer tussentijds aan op basis van nieuwe BNI-prognoses voor het lopende begrotingsjaar. Het frequent aanpassen van de begroting op basis van voortdurend wisselende prognoses van economische groei leidt tot onvoorspelbaarheid van de uitgaven en onrust binnen de BHOS-begroting. Door de begroting na vaststelling niet meer aan te passen aan nieuwe prognoses ontstaat meer stabiliteit. Eventuele afwijkingen van het definitieve BNI ten opzichte van de gehanteerde prognose kunnen worden verrekend in de eerstvolgende begroting.
- Voer een limiet in voor toegerekende kosten voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers, naar Zweeds model. Een limiet voor de asieltoerekening van maximaal 11% van de totale ODA-uitgaven, overeenkomstig met het lange termijn gemiddelde, voorkomt dat een plotselinge toename van het aantal asielzoekers leidt tot plotselinge bezuinigingen op de BHOS-uitgaven. Gebruik desgewenst de middelen die ‘overblijven’ in de jaren dat de limiet niet wordt bereikt om de tekorten in de jaren dat de limiet wordt overschreden te helpen dekken.