Zou je kort iets over je professionele achtergrond kunnen vertellen?
Ik ben in mijn studententijd begonnen, als vrijwilliger, bij CHOICE. Ik had toen mijn stage gedaan bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, en kwam vervolgens in aanraking met de coördinator van CHOICE for Youth and Sexuality, een jongerenorganisatie op het gebied van SRGR. Vanuit mijn brede interesse in internationale problematiek en gendergelijkheid ben ik daar toen actief geworden als vrijwilliger en heb ik veel samengewerkt met partnerorganisaties om samen met jongeren in diverse landen lobbystrategieën te ontwikkelen. Dat was voor mij een belangrijke ervaring, omdat ik hierdoor merkte meer te willen doen met zowel de politieke als de internationale kant. Daarnaast ligt SRGR me nog steeds heel nauw aan het hart.
Na mijn masteropleiding Internationaal Recht, ben ik in Nederland werkzaam geweest op het gebied van discriminatie. Uiteindelijk ben ik via Rutgers weer op het internationale pad beland met SRGR als focusgebied. Dit was voor mij het startpunt voor mijn politieke werk in Nederland. Denk aan verruiming van het vaderschapsverlof, op dat gebied is nu al heel veel bereikt, maar daar werd toen nog niet voor gelobbyd.
Ik ontdekte dat pionieren en onderwerpen op de agenda krijgen iets is wat mij goed ligt. In het samenbrengen van de posities van maatschappelijke organisaties, maar ook richting politiek en maatschappij in bredere zin.
Daarna heb ik twee jaar bij UNFPA in Myanmar voor de VN gewerkt. Dat was een enorm leerzame maar ook een relativerende periode voor mijn opvattingen over wat ik als Nederlander in een internationale context kan bijdragen. Ik werd me bewuster van het grote geheel, hoe weerbarstig de realiteit is en dat je voorzichtig moet omgaan met interveniëren. Eenmaal terug in Nederland kreeg ik een hele mooie baan bij Partners for Resilience, één van de strategische partnerschappen waar CARE aan werkte.
Wat is de rol van Nederland in zo’n internationale context?
Mijn eigen achtergrond ligt in het samenwerken met partnerorganisaties. In zo’n samenwerking zie je de wereld heel erg door hun ogen, je maakt samen de analyse van de politieke situatie en helpt met nadenken over welke strategie goed is voor hen. In Nederland maak je kleine delen mee, als je vanuit het land zelf werkt merk je pas echt hoe de hazen lopen. Het is goed om te realiseren dat de rol van partners steeds belangrijker moet worden, dat haakt in op de shift the power-discussie. Dat is de kant die je als lobbyist in Nederland op moet: we moeten inzetten op het verbeteren van de manier waarop wij ontwikkelingssamenwerking invullen, zodat lokale organisaties worden versterkt. Zo is beleidscoherentie ook heel interessant, zeker op het gebied van klimaat, omdat die thema’s onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. In het Westen hebben wij klimaatverandering veroorzaakt en de mensen die daar nu de dupe van zijn bevinden zich niet in het Westen. Als maatschappelijk middenveld in Nederland, hebben we een belangrijke rol te spelen om onze eigen overheid hierop aan te jagen.
Wat heeft ertoe geleid dat je nu als lobbyist bij CARE Nederland actief bent? Wat spreekt je aan in de organisatie?
Onze inzet op gendergelijkheid is iets wat mij erg aanspreekt , maar vooral dat CARE zich sterk inzet voor systeemverandering. We proberen niet alleen individuele projecten te draaien, maar maken ook een analyse van wat armoede en ongelijkheid in stand houdt. Je kunt wel proberen om een vrouw te ondersteunen, maar als je niks doet aan de omliggende systemen verandert er niets. De progressie die je maakt op individueel niveau wordt dan niet geholpen door wat eromheen gebeurt. Systeemverandering vind ik ontzettend belangrijk, ook in het kader van klimaat is het relevant. Klimaatadaptatieprojecten implementeren is mooi en belangrijk, maar als je vervolgens niets doet aan het politieke aspect en wat de rol van Nederland internationaal gezien is, dan ben je niet het hele systeem aan het analyseren en blijft de impact beperkt.
De ambitie moet groot zijn en tegelijkertijd moeten we ons heel bewust zijn van de rol die wij hierin spelen. Er moet en er kan zoveel beter in de wereld.
Komt die interesse voor systeemverandering voort uit jouw achtergrond in het internationaal recht?
Dat heeft er ongetwijfeld mee te maken. Toch weet ik dat ik die studie heb gekozen omdat het mij zo fijn lijkt als de wereld zich volgens een bepaalde structuur zou gedragen, en iedereen zich aan de regels zou houden. Natuurlijk en helaas is dat niet de werkelijkheid. De implementatie van internationaal recht is een grote uitdaging. De conclusie van de analyse die ik maakte, toen ik uiteindelijk de lobbykant op ging, was ook dat de politieke realiteit de echte realiteit is. Mijn rol speelt zich toch meer af in Nederland. Ik ben Nederlander en dit is mijn politieke systeem. Hier voel ik me comfortabeler, door in Nederland zaken aan te kaarten probeer ik bij te dragen aan een rechtvaardigere wereld.
Vanuit CARE doen we veel aan de evidence-based lobby: we proberen zoveel mogelijk uit de programma’s te halen en fungeren als doorgeefluik richting de Nederlandse politiek. Het is belangrijk om dit soort geluiden over te brengen, omdat ze anders niet doorklinken in de politiek. Dat is een niche waarin je als lobbyist in de ontwikkelingssamenwerking een maatschappelijke rol en verantwoordelijkheid hebt.
Op welke lobby-prestatie ben je trots?
Het kan altijd beter, dus een echt grote lobby-prestatie moet voor mijn gevoel nog komen. Waar ik wel blij mee ben, is dat we het als CARE Nederland steeds beter doen op de klimaatlobby en dat we hier echt een verbindende rol in vervullen. Zo hebben we met COP26 voor een NGO-briefing gezorgd. Het bij elkaar brengen van allerlei organisaties vind ik mooi om te doen. Binnen lobby is het van belang om ook de kleine overwinningen te vieren. Je zult zelden direct resultaat boeken. Wel zijn er veel kleine stappen in de goede richting die samen een grote lobby-prestatie vormen. Uiteindelijk wil ik graag een coherent Nederlands klimaatbeleid, waarbij we onze fair share voor klimaatfinanciering gaan betalen. Wat ik echt heb geleerd van onder meer het vaderschapsverlof, is dat heel veel lobbywerk een kwestie is van een lange adem hebben. Je moet de laatste ontwikkelingen goed in de gaten houden en je moment pakken.
Wat maakt een goede lobbyist?
Het begint voor mij altijd met goed weten wat je wil. Een goede lobbyist is sterk in samenwerken. Als lobbyist moet je duidelijk zijn over je doelen, een goede probleemanalyse kunnen maken en weten wat er binnen de macht ligt van de persoon aan wie je iets vraagt. Niets is zo irritant voor een politicus als een lobbyist die geen helder doel voor ogen heeft. Politieke contacten moet je zo goed mogelijk onderhouden en goed weten wie je medestanders zijn. Als ik naar onze eigen organisaties kijk kunnen we goed samenwerken op bepaalde onderwerpen, dus daar komen dingen ook wel bij elkaar. Ik heb alleen ook wel eens het idee dat we nog veel beter kunnen samenwerken als we meer voorbij onze eigen organisaties kijken. In een setting als de lobbygroep is dat de afgelopen jaren al erg verbeterd.
Hoe zie jij de rol van Partos binnen de ontwikkelingssector?
Ik vind het goed dat organisaties in deze setting bij elkaar worden gebracht. Het lijkt mij voor Kamerleden een meerwaarde wanneer zij een brief ontvangen waarin gezamenlijke punten zijn opgenomen. Er zijn een aantal thema’s waarover brede consensus is, zoals de 0,7-norm en beleidscoherentie. In de lobbygroep zitten mensen die goede waakhonden zijn op dat soort onderwerpen, dat vind ik de voornaamste toegevoegde waarde. Omdat mensen verschillende expertises hebben – en die ook willen delen – haal ik er altijd wel waardevolle of handige informatie uit. De recente inzet door in te haken op 10 beleidspunten, met onder meer klimaat en gendergelijkheid, vond ik een goede ontwikkeling. Ik denk dat de consensus in de ontwikkelingssamenwerkingssector breder is dan alleen de 0,7, IMVO en coherentie. Ik denk dat we meer kunnen. We moeten onszelf niet beperken tot een klein aantal onderwerpen: ik ben wel voor een uitbreiding. Met name op het gebied van klimaat, gendergelijkheid en lokale organisaties. Zo krijgen we een meer verdiepende discussie op onze rol als Nederlandse organisaties, waarbij ik deze onderwerpen zeker aanmoedig.
Dit was deel 9 van een reeks blogs waarin we een kijkje nemen in het leven van een lobbyist! Heb je een vraag, opmerking of een tip voor het volgende interview met een lobbyist? Neem dan contact op via jade@partos.nl